Vanmorgen was het weer zover. Wierfiltercheck. Belangrijk, moet schoon zijn, zorgt ervoor dat we elektriciteit en koeling houden door het zeekoelwater voor koelkast en aggregaat te filteren.
Geen sinecure, degelijke voorbereiding en een uiterst doordachte aanpak voor deze tweedaagse bezigheid is hier essentieel. We moeten met het afwasbakje, een oud lola borsteltje, een verzameling pollepels met verschillende maten, zaklampje, een vork en een speciaal dessertlepeltje met lange steel de motorkamer in afdalen.
Daar aangeland: kranen dicht (vriezer, koelkast, aggregaat en hoofdkraan), wierfilterdeksel eraf en kijken. Vaak (heel vaak voordat ik dit tweedaaglijks deed) komt daarna de schrik wegens de onverwacht grote hoeveelheid opgezogen duistere, stinkende modder enge grasjes en bijzondere plasticjes.
Soms opluchting omdat we helder water zien met enkele ‘dingen’ die hopelijk niet gaan bewegen als ik met mijn vingers het filter in moet. Enfin; het moet er allemaal uit, vandaar mijn verzameling bestek, schropsponjes en lola. Aan het werk, grote pollepel, kleine pollepel, dessertlepeltje, vork om helemaal tot onder aan de kraanbol te kunnen komen.

Daaronderin zitten vaak vast een soort van donkergekleurde lapjes, glibberige klontertjes en halve zeestermosselbeestjes met wriemelpoliepjes. Pak ik dus liever met de vork, kan toch terugbijten zo voelt het aan…. Als alles eruit is komt de borstel met het schuursponsje. Schoon. Hoop ik.
Nu ligt alles in het nu volle afwasteiltje en moet dat zonder morsen de motorkamer uit naar boven, door de stuurhut, over de kuip- en dekrand overboord. Iedereen die dit simpel lijkt nodig ik graag uit het eens te proberen op een voor anker liggende Matsya met de golfslag dwarsinkomend…. In ieder geval ik lag als eens achterover op de motorkamervloer met de omgekeerde bak over mij heen. Met alle wriemelbeestjes, half en heel. Bootje, heel fijn!
Na dit proces gaat het filterdeksel er weer op en zetten we alle kranen weer open, check of er water komt. Goed zo of….. het water is hier heel helder. We checken doordat het wierfilterdeksel doorzichtig is, dus, als je met open kraan door het deksel naar beneden kijkt, dan zie je als het goed is een lichtgekleurde vlek. We kijken dan door de open filterkraan in het water onder de boot. Lichte vlek is dus goed.
Eergisteren dus niet. Donker.
Niks, nada, noppes, geen lichte vlek. Filter zojuist tot onderaan brandschoon gemaakt. Er moet iets onder de kraaningang van het filter, diep onder de romp, buiten, achter het roostertje van de wierfilteringang zitten. Gare rapen!
Daar kom je alleen met een duikbrilletje bij. Gelukkig is het water 28+ graden, dat is geen probleem, maar Matsya’s buik is onder water wel heel groot en donker. En als je dan na veel ademgehap onder die buik zit moet je tussen allerlei rare exotische groeiseltjes aan de romp eerst het ingaande roostertje vinden.
Daar moet je dan met je vingertjes in zonder dat je weet wat daar ingekropen is om daar eens lekker te gaan wonen. Kan dus best terugvechten… van dat misschien terugvechtende ding moeten je vingertjes gehakt maken en dat moet daarna hoe dan ook door het roostertje gepeuterd. Zit echt niks anders op.
Nou je begrijpt, als ik de restanten van dat onderwatergevecht uiteindelijk in stukjes trots aan Toos laat zien dat ik een verdiend koud biertje van haar krijg. (Het was trouwens een soort van zeester/mossel met beweegpoliepjes die zijn voedsel kreeg uit het nonstop zachtjes langsstromende water van de koelkastpomp. Ideaal voor dergelijk gespuis.) Bootje in de tropen, heel fijn!