De vulkaan is nog rustig. Hij slaapt. We zien de top niet, daar hangt bijna altijd een dikke wolk omheen. Voor mij surrealistisch om hier Matsya in deze baai vlak voor het zwarte strand te zien. Aszwart strand. Ook in het stadje zie je nog zwartgeblakerde ruïnes. Dat maakt het nog makkelijker om in te beelden wat hier iets meer dan 100 jaar geleden gebeurde. Het uitzicht klopt met de oude foto in mijn hoofd.

Als jongetje las ik veel en ik kan me nog goed herinneren dat het verhaal over het exploderen van Mount Pelée en het verdwijnen van St Pierre toen grote indruk op me maakte. Ik herlas dat verhaal vaak . Nu liggen we hier voor anker, op grijpafstand van het herbouwde stadje, bijna pal boven de schepen die hier in de baai op 8 mei 1902 door de gloedwolk die van de berg rolde binnen een paar minuten vernietigd werden. Meer dan 30.000 mensen stierven. Niet gevlucht; de burgemeester zei dat het wel goed kwam. Slechts 1 gevangen boef en bezoeker overleefden tussen hun dikke muren. Je kan hier goed wrakduiken.

Toch voelt het hier na ruim een maand Grenadines prettig, rustig en erg ok. We zwierven van Union via bijna alle kleine en grotere eilandjes naar deze plek op Martinique. Die tocht leerde me dat ik toch meer Hollands/Europees ben dan ik dacht.

Wat bevalt deze Hollander: Overweldigende natuur, topzeilersweertje, kristalhelder water waardoor je anker&ketting schoon naar boven ziet komen. Ik leerde de marktjes en zinloosverzonnen bureaucratie in alle rust vanuit volkskundig perspectief te beleven en te doorleven zonder te gaan ‘heuen’. Goedlachse behulpzaamvriendelijke Carieben die moeizaam met een paar planken een strandbar bouwen en daar een godsvermogen voor een gezichtsbeperkende slechte rumpunch vragen snap ik nu.

Helaas….. Je (ik) wordt het ook een beetje moe. Het is veel drukker dan verwacht, oude stadjes krijgen hier snel een betonnen uiterlijk met veel tralies voor het terras en nogal wat locals maken een rotzooi van hun straatje. Niet leuk voor hen en mogen ze  natuurlijk doen: De blanke resorts pikken grote stukken strand in waardoor je als lokale dorpsbewoner moeizaam via de keien naar je visbootje moet. Zou ik ook oneerlijk vinden en drukt toch op den duur je goedlachsheid richting toerist. Begrijpelijk.

Maar … deze begrijpende Rolf krijgt onherroepelijk steeds meer moeite met het wandelende portemonnee gevoel wat heel veel Caraïben hem ook geven. Kleine en grote goedgeklede kinderen vragen bij het 1e oogcontact direct geld en vanaf het eerste daglicht tot in de donkere avond duikt er een jofele arme -maar wel van 80Pk outboard voorziene- rastaboy op. Die vindt heel persistent dat jij van hem iets moet kopen, zijn wrakke mooring moet nemen, hem bier moet geven of beide. Aanvankelijk ga je daar beleefd mee om. Aanvankelijk. Een jofel iemand zaagde de dingykabel in een heel leuk Caraïbisch authentiek baaitje half door…..

Dus is het aanlopen van Martinique nu soort aangename schok. Je vaart Frankrijk binnen, volkenkundig minder interessant maar wel stokbrood, betaalbare wijn, paté, kaas en overal een Rue Victor Hugo! Weg gewichtige uniformen met lange formulieren die je doorsturen naar het volgende bureau. Een do it yourself clearance op de PC in de snackbar. Zo doe je dat dus. Strandsalade voor een vrijwel niet bedorven historisch stadje waar we het idee hebben dat de dingykabel de avond overleefd en we ook weer aan boord komen zonder te moeten zwemmen. We nemen een flesje zwart Peléezand mee. Thuis in Frankrijk!

Martinique, St Pierre, 22 mei 2017