Eiland hoppen goed benut: Union Island, Mayreau, Canouan, Bequia, Tobago Cays, Mustique, St Vincent, St Lucia, Martinique, Dominica, Guadeloupe, Marie Galante, de Saintes… Alles met een dagtocht te doen!
Echter, ons orkaanseizoen willen we op de Nederlandse Antillen doorbrengen. Om daarheen te varen moeten we de Caraïbische zee dwars oversteken, wat minstens een paar dagen op zee betekent.
Geen punt! Dit is een van de laatste tochten met de wind in onze rug, we kijken uit naar deze comfortabele koers, verdiepen ons goed in het weer, overleggen met Erik (ons gewaardeerde walstation in de Schermer) en schatten in dat het ons tussen de 2 en 3 etmalen zal kosten.
Eenmaal de Saintes uit zetten we de zeilen en koersen naar Bonaire. We krijgen er totaal geen vaart in.. Wat is er nou met Matsya aan de hand..? Het toerjacht dat zich normaal tot snelle haas ontpopt lijkt wel een zeeschildpad zonder plannen om door te zwemmen… Het voelt alsof we het betonnen blok van de mooring nog met ons meeslepen!
We kijken elkaar aan en weten direct dat dit wel eens een heel lang tochtje kan worden. Matsya’s aangroei op de romp is door Rolf ademhappend weggepoetst maar de diepe stukken zijn niet gelukt. Doordat er harde pokken met haakjes op zitten blijft het wier waar we in grote velden doorheen varen makkelijk ‘plakken’. Daarnaast is er, al het verdiepen ten spijt, een stuk minder wind dan voorspeld. Als we dan de boom van de grote fok willen gebruiken loopt die vast.. Euhm.. gaat er ten aanzien van de snelheid nog iets bevallen?
We blijven ervan overtuigd dat er ladingen wier om de kiel, schroef en het roer zitten. Wat we kunnen doen om dit van ons af te schudden?! In de nachtwachtjes bedenkt Rolf steeds een nieuw plan: De eerste nacht zetten we alles op alles om een stukje àchteruit te zeilen. Dit voelt tegennatuurlijk maar we doen dit (in het donker) maar liefst 3 keer. De ervaring an sich is apart, maar het haalt niks uit. Je moet wel eens wat proberen.
Voor het tweede plan moet het licht zijn. Bij het eerste ochtendgloren voeren we de ‘bijlig-manoeuvre’ uit. We leggen Matsya hierdoor stil zodat Rolf de zee in kan om met z’n snorkel om te kijken wat er onder water allemaal aan de hand is. Opzich vrij link want door de hoge golven is Matsya bewegelijk en op zo’n kopstootje zit je niet te wachten..
Hij komt gelukkig snel weer aan boord met de woorden ‘we zijn vrij’. Top! Dus je hebt wat weggehaald? Nee, we waren al vrij. Okidoki: dat betekent dat we ons er gewoon bij neer moeten leggen. Dat is dus het derde plan: Goede geduldoefening. Overigens gaat dat een stuk beter nu we weten dat er niks in de schroef zit. We varen 3 tot 4 knopen, we tikken 5 aan op de absolute max. Houden voorlopig rekening met een planning van 5 dagen.
In de tweede nacht komt er een enorme lading wind met buien en bliksem over ons heen. Het is opletten geblazen want het is te donker om de buien aan te zien komen en we moeten optijd zeil minderen. Als later in de nacht de maan opkomt zien we gelukkig beter waar deze squalls zich bevinden. Voordeel van deze harde wind dat Matsya zich met haar ‘zelfslijpende antifouling’ schoon lijkt te varen. We zien de snelheid na twee dagen en twee nachten beetje bij beetje toenemen… Wat een lekker gevoel is dit! Het remmende gaat eraf!
Dag drie: ‘back on track’. Na overleg met Erik en met een blik op de info van de satelliet telefoon lijkt het haalbaar om in de ochtend van dag vier Kralendijk binnen te lopen. De teller tikt nu bij pieken 10 knopen aan. Woehoe..! Matsya is terug in haar snelle hazen stand!
Uitkijkend over de Caribische zee blik ik terug op de laatste 48 uur: Ik had nooit gedacht dat een paar van die rotpokken zoveel impact konden hebben op de snelheid. Wel mooi twee manoeuvres kunnen trainen. Geduldoefening was al omarmt en tegelijkertijd ben ik toch heel blij dat we er morgen zullen zijn!






Vanmorgen was het weer zover. Wierfiltercheck. Belangrijk, moet schoon zijn, zorgt ervoor dat we elektriciteit en koeling houden door het zeekoelwater voor koelkast en aggregaat te filteren.
Daar aangeland: kranen dicht (vriezer, koelkast, aggregaat en hoofdkraan), wierfilterdeksel eraf en kijken. Vaak (heel vaak voordat ik dit tweedaaglijks deed) komt daarna de schrik wegens de onverwacht grote hoeveelheid opgezogen duistere, stinkende modder enge grasjes en bijzondere plasticjes.
Daaronderin zitten vaak vast een soort van donkergekleurde lapjes, glibberige klontertjes en halve zeestermosselbeestjes met wriemelpoliepjes. Pak ik dus liever met de vork, kan toch terugbijten zo voelt het aan…. Als alles eruit is komt de borstel met het schuursponsje. Schoon. Hoop ik.
Nu ligt alles in het nu volle afwasteiltje en moet dat zonder morsen de motorkamer uit naar boven, door de stuurhut, over de kuip- en dekrand overboord. Iedereen die dit simpel lijkt nodig ik graag uit het eens te proberen op een voor anker liggende Matsya met de golfslag dwarsinkomend…. In ieder geval ik lag als eens achterover op de motorkamervloer met de omgekeerde bak over mij heen. Met alle wriemelbeestjes, half en heel. Bootje, heel fijn!
Niks, nada, noppes, geen lichte vlek. Filter zojuist tot onderaan brandschoon gemaakt. Er moet iets onder de kraaningang van het filter, diep onder de romp, buiten, achter het roostertje van de wierfilteringang zitten. Gare rapen!
Daar kom je alleen met een duikbrilletje bij. Gelukkig is het water 28+ graden, dat is geen probleem, maar Matsya’s buik is onder water wel heel groot en donker. En als je dan na veel ademgehap onder die buik zit moet je tussen allerlei rare exotische groeiseltjes aan de romp eerst het ingaande roostertje vinden.
Daar moet je dan met je vingertjes in zonder dat je weet wat daar ingekropen is om daar eens lekker te gaan wonen. Kan dus best terugvechten… van dat misschien terugvechtende ding moeten je vingertjes gehakt maken en dat moet daarna hoe dan ook door het roostertje gepeuterd. Zit echt niks anders op.
Nou je begrijpt, als ik de restanten van dat onderwatergevecht uiteindelijk in stukjes trots aan Toos laat zien dat ik een verdiend koud biertje van haar krijg. (Het was trouwens een soort van zeester/mossel met beweegpoliepjes die zijn voedsel kreeg uit het nonstop zachtjes langsstromende water van de koelkastpomp. Ideaal voor dergelijk gespuis.) Bootje in de tropen, heel fijn!