De zon is al aardig heet als het steile stuk begint. Babbelende Toos vraagt hoe het met mijn heup gaat en kondigt bemoedigend aan dat we zo bij de laatste bocht komen. Ik weet wel beter. Er komen er nog minstens 8 met hele steile stukken daartussen. Onvoldoende puf om dat te zeggen. Sowieso onvoldoende puf om aan het tweegesprek mee te doen. Op Madeira liep ik haar er nog makkelijk uit! Vrienden: dat veranderde dus het laatste jaartje.
Nu de 3e keer dat ze me op deze berg lokt. Steilste en hoogste wat ze hier op dit eilandje hebben. 1e keer precies een uur omhoog, 2e keer een uur en een kwartier (witte wijn bij lunch), nu -na ontbijtje- 50 minuten. Niet slecht, vooral niet omdat we vannacht een paar heel stevige buien over ons heen kregen met alle gewaak en ge’mooring’check vandien. Na 3 uur geen oog meer dicht gedaan. Linker meniscus en heup mopperen.
Boven de beloning: 3e verplichte fotomomentje naast de oude ruïne met niks die ze hier de schoorsteen noemen. De 2e keer vonden we achter de schoorsteen een bosafdaling die ik toen niet aandurfde. Gewoon weer zelfde weggetje naar beneden genomen….. zat me toch niet lekker, toch beetje tsja…. opgegeven. Vroeger had ik die bosafdaling absoluut genomen! Ego.
Toos babbelt wat met Fransen in hun fotomomentje. Ik slenterdwaal als vanzelf richting bosafdaling. Het is nu goed weer! Heup en knie mopperen wel maar verders nog niks. Revanche op mijzelf lokt. Nu dan. Go! Op avontuur. We gaan. Ego.
Het eerste stuk wel wat lastig, lijkt wel kletteren! Zonder handen kom ik hier niet omlaag. Oppassen, hier vallen niet leuk. Hoogsteil, onbegaanbaar en de Franse cariebeilanders hebben vast onvoldoende ervaring met helikopter- of skibanaanreddingen. Op dat terrein moet ik met mijn gipservaringen hier de absolute autoriteit zijn. Gele verfstippen geven een soort van route aan. Als je ze tenminste kunt vinden! Maria’s oog kwam op deze berg op zichtafstand langs. Met 185 knopen wind. Veel bomen liggen dus op de rotsen over de route en ook over de gele stippen………..
Verdwalen maakt moei… Dit heeft niks met wandelen te maken. We klimmen en kruipen door een soort takkenmicado op een steile wand. Een ramp voor meniscus en heup. Mopperen gaat over in protest. Gelukkig moet Toos veel trainen voor haar volgende avontuur, dus daarom is zij diegene van ons die steeds alle kanten op moet om de volgende gele stip te vinden. Dan is het logisch en beter als ik even wacht bij de laatste stip. Voor de veiligheid he. Kan ik roepen dat ik ‘hier’ ben.
Zo achteraan klauterende realiseer ik me het hetzelfde gevoel te krijgen wat Freerk en ik ‘s winters krijgen als we achter Jan naar beneden rommelen. Kapot van de tocht op je tourvellen omhoog moet je ook nog eens ‘off piste’ door mudsneeuw omlaag. Voor ons een worstelpartij met pijnlijke egodeukmomenten terwijl Jan zonder inspanning met grote vaart gemakkelijk naar beneden ‘tjoept’.
Dat gevoel dus. Toos tjoept simpel van tak naar steen (ondertussen hagedisjes vriendelijk toesprekend). Ik worstel me mopperend zwaarmoedig door de takken over de puinberg. Zou toch na het eerste stuk makkelijker moeten worden! NOT. Steiler met meer omgewaaid groen. Wat doe ik hier als zeemens tussen al die rotsen en priktakken. Zeeavontuur? Egoprobleem? Dit gaat heeeeel lang duren……. Dat gevoel dus.
Tuurlijk; alles komt aan boord weer goed. Mits aan boord.
Lunchtijd lang voorbij als ik zuchtend op de kuipbank plof. Water, zeelucht, wind om me heen. Bomen bergen en hellingen op de kant. Goed zo. Biertje. Ben heel duidelijk over de berg geklommen.
Les Saintes, Terres de Haut, december 2017
























Vanmorgen was het weer zover. Wierfiltercheck. Belangrijk, moet schoon zijn, zorgt ervoor dat we elektriciteit en koeling houden door het zeekoelwater voor koelkast en aggregaat te filteren.
Daar aangeland: kranen dicht (vriezer, koelkast, aggregaat en hoofdkraan), wierfilterdeksel eraf en kijken. Vaak (heel vaak voordat ik dit tweedaaglijks deed) komt daarna de schrik wegens de onverwacht grote hoeveelheid opgezogen duistere, stinkende modder enge grasjes en bijzondere plasticjes.
Daaronderin zitten vaak vast een soort van donkergekleurde lapjes, glibberige klontertjes en halve zeestermosselbeestjes met wriemelpoliepjes. Pak ik dus liever met de vork, kan toch terugbijten zo voelt het aan…. Als alles eruit is komt de borstel met het schuursponsje. Schoon. Hoop ik.
Nu ligt alles in het nu volle afwasteiltje en moet dat zonder morsen de motorkamer uit naar boven, door de stuurhut, over de kuip- en dekrand overboord. Iedereen die dit simpel lijkt nodig ik graag uit het eens te proberen op een voor anker liggende Matsya met de golfslag dwarsinkomend…. In ieder geval ik lag als eens achterover op de motorkamervloer met de omgekeerde bak over mij heen. Met alle wriemelbeestjes, half en heel. Bootje, heel fijn!
Niks, nada, noppes, geen lichte vlek. Filter zojuist tot onderaan brandschoon gemaakt. Er moet iets onder de kraaningang van het filter, diep onder de romp, buiten, achter het roostertje van de wierfilteringang zitten. Gare rapen!
Daar kom je alleen met een duikbrilletje bij. Gelukkig is het water 28+ graden, dat is geen probleem, maar Matsya’s buik is onder water wel heel groot en donker. En als je dan na veel ademgehap onder die buik zit moet je tussen allerlei rare exotische groeiseltjes aan de romp eerst het ingaande roostertje vinden.
Daar moet je dan met je vingertjes in zonder dat je weet wat daar ingekropen is om daar eens lekker te gaan wonen. Kan dus best terugvechten… van dat misschien terugvechtende ding moeten je vingertjes gehakt maken en dat moet daarna hoe dan ook door het roostertje gepeuterd. Zit echt niks anders op.
Nou je begrijpt, als ik de restanten van dat onderwatergevecht uiteindelijk in stukjes trots aan Toos laat zien dat ik een verdiend koud biertje van haar krijg. (Het was trouwens een soort van zeester/mossel met beweegpoliepjes die zijn voedsel kreeg uit het nonstop zachtjes langsstromende water van de koelkastpomp. Ideaal voor dergelijk gespuis.) Bootje in de tropen, heel fijn!